|
||||||||
|
Sarah Camille Ramin Osmundsen. Zo heet Sarah Camille voluit voor de burgerlijke stand en in haar nieuwe thuisland Noorwegen is ze sinds enkele jaren gestaag aan het bouwen aan wat je ongetwijfeld een reputatie mag noemen. De zangeres werd in Parijs geboren, maar groeide in Noorwegen op. Papa is Noors, mama, aan wie ze haar uiterlijk te danken heeft, kwam van Martinique en als je in zo’n bad van culturen en talen gegooid wordt, is het haast vanzelfsprekend dat je daar meertalig uitgehaald wordt. Geen toeval dus dat Sarah haar eerste podiumstappen zette via de slam-poëzie, een discipline waarin ze in 2011 Noors kampioene werd. Die startpositie leidde haar als vanzelf naar het theater en daar was ze zowel auteur, actrice als dramaturge, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Als verhalenvertelster heeft ze een behoorlijk grote naam, maar ook als zangeres begint de faam te komen, vooral sinds haar “Vingeslag” van drie jaar geleden. Die plaat kwam, wellicht allerminst toevallig, uit op het geweldige Kirkelig Kulturverksted-label van Erik Hillestad en ze zette meteen de poort open naar een flink deel van Europa, waar de mix van jazz, ballades en folk ook met deze nieuwe, erg goed ontvangen werd. Dat lijkt me het spoor te zijn, dat deze nieuwe plaat ook zal volgen. Die duurt bijna een uur, maar verveelt geen seconde, integendeel en, hoewel ze als “muziek voor kinderen” gelabeld werd, kon ik er de voorbije weken met heel veel plezier naar luisteren. Dat heeft dan weer te maken met de heel knappe stem van Sarah, die voor bijna alle composities tekende en alles arrangeerde met de hulp van haar vier muzikanten -gitaar, viool, n’goni, bas, percussie- en met af en toe een beetje inbreng van een Steinerschool-koor en wat Afrikaanse klanken van Sidiki Camara en BalitaSunz. Dat levert zestien nummers lang een soort soundtrack op bij een verhaal dat je als luisteraar zonder kennis van het Noors, gedeeltelijk zelf mag invullen. Dat er geregeld enkele zinnetjes in het Frans en doorheen komen en dat het slotnummer “Wangari Maathai” zelf helemaal in het Engels gezongen wordt, helpt je dan weer om op het juiste spoor te blijven en volop mee te gaan in een fantasierijke wereld, waarin het heel fijn toeven is. Even toch enkele aparte lijnen wijden aan het in het Kreools gezongen “ti-manmaille”, dat uit de pen kwam van de hier misschien niet zo bekende activiste en schrijfster Paulette Nardal, een zwarte vrouw uit Martinique, die destijds de eerste was om te gaan studeren aan de Sorbonne en die bevriend was met Léopold Senghor, van wie de naam in Brussel wél belletjes doet rinkelen. Het lied grijpt je helemaal bij de strot, omdat het vertelt over de kinderen van de “restaveks”, de bijna rechtenloze slaven die door Nardal een stem en een gezicht kregen. Dit is een uitermate knappe plaat van een uitstekende zangeres en een heel boeiende schrijfster. Let op mijn woorden: Sarah Camille wordt op termijn iemand van de categorie waarin ook Leyla MacCalla thuishoort. Dringend te ontdekken dus ! (Dani Heyvaert)
|